De
kindervoet speelt een belangrijke rol tijdens het staan en lopen in het lichaam
van een kind. De kindervoet vertoont biologische variaties in zijn morfologie,
structuur en functie. Goede kennis over deze verschillende voeten is belangrijk
voor degene die betrokken zijn bij het advies over de juiste schoenen.
Kindervoeten zijn anders dan volwassen voeten waardoor een kinderschoen aan
andere eisen moet voldoen dan een schoen van een volwassene. De kindervoet
groeit voortdurend en verstevigt in deze periode zijn structuur en vorm. De
ontwikkeling van de voet wordt beïnvloed door interne (bijvoorbeeld het
geslacht) en externe factoren (bijvoorbeeld schoeisel). Tijdens de groei is de
kindervoet gevoeliger voor de externe factoren. Omdat de voetstructuur van de
kindervoet nog niet is volgroeid kan de invloed van druk van buitenaf
schadelijk zijn. Slecht passend schoeisel is hier een voorbeeld van, de groei
van de kindervoet kan belemmerd worden, tevens kunnen er ook problemen en
pathologieën veroorzaakt worden. Bij slecht passend schoeisel kan er gedacht
worden aan te kleine schoenen of misschien zelfs te groot. In veel gevallen zal
er bij een brede kindervoet de schoen een maat te groot genomen worden om de
breedte van de voet te compenseren. En ook andersom, wanneer de voet erg smal
is kan de schoen een maat te klein gekocht worden waardoor de voet niet gaat
schuiven.
Wanneer een kind nog niet loopt is in principe het dragen van een sok
voldoende voor de voeten. Als kinderen net beginnen met lopen, zijn ze nog erg
aan het zoeken welke positie hun voeten en lichaam ten opzichte van elkaar
hebben. Ze wiebelen en zoeken balans. Hoe vaker de hersenen signalen hebben
geregistreerd over balans en de positie van de voet en het lichaam, hoe
stabieler het lopen wordt. Dit is een reden waarom het belangrijk is om
kinderen die leren lopen, veel op blote voeten en sokken te laten lopen. Als
kinderen buiten gaan lopen is het verstandig om het kind schoenen te laten
dragen ter bescherming van factoren van buitenaf. Binnenshuis is het niet nodig
om schoenen te dragen en verstandig om kinderen veel op blote voeten te laten
lopen.
Een
soepele schoen is belangrijk om de ontwikkeling van de voet niet te stagneren. De
belangrijkste aspecten zijn een flexibele loopzool, een goede pasvorm in lengte
en breedte, een veter of klittenbandsluiting en een ademende bovenwerk.
De kinderschoen zal aan een aantal eisen moeten voldoen:
- Contrefort: De stevigheid van het bovenwerk wordt bepaald door het contrefort. Het contrefort wordt in verschillende schoenen van verschillende materialen gemaakt en ook de stevigheid verschilt per schoen. Vaak is het gemaakt van een soort karton of van gegoten plastic. Het contrefort houdt het hielbeen gedurende de afwikkeling rechtop.
- Voetbed: Het voetbed in de kinderschoen moet in een kinderschoen liefst vlak zijn. De voetboog ontwikkelt geheel onafhankelijk van de schoen en deze hoeft dus niet gestimuleerd te worden door een voetbed. Er kan zelfs het tegenovergestelde effect bewerkstelligd worden. Wanneer er wel klachten aanwezig zijn kan hier een podotherapeutische zool voor in de plaats komen. Dit kan soms ook prettig zijn voor kinderen met een fors pronerende voet of een hypermobiele voet om meer stabiliteit te creëren of de voet te corrigeren.
- Loopzool: de loopzool moet soepel zijn, dit zorgt ervoor dat de voet zichzelf zo goed mogelijk ontwikkelt tijdens het groeien en de voet zelf kan afwikkelen.
- Soepel leer/ ademende stof: Het bovenwerk van de schoen zou gemaakt moeten zijn van soepel leer of een ademende stof. Het materiaal van het bovenwerk is van belang, omdat de huid van de voet moet kunnen ademen. Doordat de huid voldoende kan ademen kunnen schimmelinfecties voorkomen worden. De soepelheid is van belang omdat de voet vrij moet kunnen bewegen. Vanaf maat 25 mag de schoen steviger zijn. Dan is het vetpolster rondom de kindervoet grotendeels verdwenen. Het vetpolster beschermt het kwetsbare kraakbeen van het voetskelet.
- Goede pasvorm: de schoen is in de lengte lang genoeg en heeft nog een centimeter tot anderhalve centimeter over om af te kunnen wikkelen hierbij wordt er rekening gehouden met 5 millimeter lengtetoegift en 10 millimeter groeitoegift. De breedte van de schoen is breed genoeg zodat de voet niet in de knel komt te zitten of smal genoeg zodat de voet niet gaat schuiven.
- Sluiting: de sluiting van de schoenen is door middel van een veter of klittenband zodat de voeten goed achterin de schoenen zitten en de voeten niet naar voren zullen schuiven.
- Profiel van de zool: een zool moet voldoende grip bieden om niet uit te glijden. Bij het profiel is het belangrijk dat de groeven diep genoeg zijn om water en vuil af te voeren.